ADHD: Te veel Prikkels
ADHD: Attention Deficit Hyperactivity Disorder oftewel Aandachtstekort stoornis met Hyperaktiviteit.
Een mond vol. Een leek zou kunnen denken dat iemand met ADHD te weinig aandacht heeft gekregen en door druk te doen die aandacht nu opeist. In werkelijkheid heeft iemand met ADHD moeite zijn aandacht lang bij dingen te houden. Zijn aandachtsspanne is heel kort omdat hij de prikkels om zich heen niet kan filteren.
Prikkelverwerking
Zintuigelijke prikkels
Alles komt bij hem even hard binnen. Die prikkels zijn te onderscheiden in externe of zintuigelijke prikkels, zoals geuren, beelden, smaken, geluiden en tastbare prikkels, zoals de structuur van een stof, en interne of gedachten prikkels. Wanneer je een geprek voert met iemand met ADHD, zal je merken dat hij moeilijk kan ontspannen en niet stil kan zitten. Hij kan de prikkels die bij hem binnenkomen niet negeren. De hond, die uitgelaten wil worden, waterdruppels die van het dak afvallen, een pieptoon ergens in een luidspreker, een auto die langsrijdt of een pluisje op de bank. Hij neemt deze prikkels niet alleen waar, nee, hij móet erop reageren. Er wordt onmiddellijk aktie ondernomen om de irritatie uit de weg te ruimen. Vandaar dat iemand met ADHD om de haverklap opstaat om íets’ te gaan doen, of wordt hij soms snel boos, omdat hij zich ergert. Wij, ‘normale’ mensen nemen deze prikkels amper waar of kunnen ze in ieder geval negeren.
Als je niet begrijpt hoe de bedrading werkt bij met iemand met ADHD, dan kan dit voor nogal wat onenigheid zorgen. Jij, als ‘normaal’ mens, voelt je niet gehoord, terwijl degene met ADHD met de beste intenties van de wereld bezig is de prikkels om hem heen te verminderen, zodat hij zich kan richten op het gesprek. Met een totaal averechts effect natuurlijk, want er ontstaan telkens nieuwe prikkels waarop hij moet reageren. ‘Blijf nou toch eens even zitten’, roep ik regelmatig tegen mijn echtgenoot, of: ‘Je luistert niet naar me’. In werkelijkheid luistert hij wel naar me èn ruimt de prikkels op. En ik altijd maar denken dat mannen niet kunnen multitasken!
Gedachten
Naast de fysieke prikkels, hebben mensen met ADHD ook nog eens een continue stroom van gedachten. Tijdens het gesprek komen dus niet alleen alle zintuigelijke prikkels even sterk bij hem binnen, maar ‘hoort’ hij ook zijn gedachten. Mijn zoon omschreef dat eens zo: ‘het lijkt wel of er per seconde drieduizend mailtjes binnenkomen en op allemaal moet ik reageren’. Die mailtjes kunnen over van alles gaan en hoeven helemaal niets met het onderwerp van gesprek te maken te hebben. Vandaar dat iemand met ADHD vaak van de hak op de tak springt tijdens gesprekken. Zijn gedachten lopen standaard 5 stappen vooruit op het onderwerp. Heel irritant, als je niet weet wat er speelt. Heel grappig, als je het herkent.
Wat is ‘normaal’?
Zoals je ziet gebruik ik het woord ‘normaal’ voor mensen zonder ADHD. Bewust kies ik voor de aanhalingstekens, want wees eerlijk, wie is er nu eigenlijk echt normaal? Of beter: wat is normaal eigenlijk? Betekent normaal dat je geen stoornissen, zoals bijvoorbeeld ADHD, hebt? Hoe zit het dan met leugenaars, opportunisten, manipulatoren, etc. ? Zijn zij normaal omdat ze geen stoornis hebben? Deze mensen zetten de wereld naar hun hand met leugens en bedrog. Iets waar je iemand met ADHD niet van zal kunnen beschuldigen. Wat is dus normaal??
Eerlijkheid
En daar hebben we de eerste positieve eigenschap van ADHD te pakken: Eerlijkheid. Niet dat ze nooit liegen! Dat doen ze waarschijnlijk net zo vaak als iedere ander. Het verschil zit hem in de intentie. Een manipulator liegt om zijn omgeving naar zijn hand te zetten. Om zichzelf beter voor te doen dan hij is. Of om iets dat hij graag wil voor elkaar te krijgen. Iemand met ADHD liegt om geen straf te krijgen of omdat hij bang is dat jij boos op hem wordt als hij eerlijk is. Daar zit een bijna kinderlijke logica achter.
Wanneer je iemand met ADHD om zijn mening vraagt, krijg je een eerlijk antwoord. Ze geven zó impulsief antwoord dat ze geen tijd hebben om na te denken over hun antwoord. Daar moet je tegen kunnen.
Mijn zoon vroeg een poosje geleden wie er ouder was, mijn zus (+1 jaar) of ik? Ik antwoordde dat mijn zus ouder is. Het scheelt maar 1 jaar, maar toch. ‘Oh’, zei hij, ‘ik dacht dat jij ouder was’. Hoezo, vroeg ik argwanend, vind je dat zij er jonger uitziet dan ik? ‘Ja’, vond hij. Oh! zei ik gebelgd, vind je? ‘Ja, zij draagt veel jongere kleding dan jij’. Je kunt je voorstellen dat ik niet blij was met zijn openhartigheid. Ik voelde me gekwetst en zat er best een beetje mee. Mijn zoon zag mij, met mijn 46 jaar, dus blijkbaar als een oude taart, zo redeneerde ik. Ik hecht altijd erg aan zijn mening als het over kleding gaat. Hij heeft een goede smaak en dat hij mijn kleding niet ‘jong’ vond, was een goede reden om mijn kledingkast eens aan een kritische inspectie te onderwerpen.
Een poos later vroeg ik aan hem of hij echt vond dat ik er ouder uitzag. Dat vond hij nog steeds. ‘Maar, zei hij, ’ik vind jouw kleding veel beter bij jouw leeftijd passen. En jouw gezicht is wel jonger.’ Met zijn ontwapenende eerlijkheid maakte hij mijn dag goed.